bij het scheepvaartmuseum

bij het scheepvaartmuseum
Als schipper van het V.O.C. schip de Amsterdam

donderdag 28 september 2017

Ruinen 1961


Een mijmering over een twaalfjarige jongen die in oktober 1961 op de Openbare Lagere School in Ruinen kwam.

Nu gepensioneerd zeeman van achtenzestig jaar.

Hoe de toen twaalfjarige jongen met licht getinte huidskleur in 1961 zijn eerste schooldag en de rest van het schooljaar op de Openbare Lagere School in Ruinen heeft ervaren.
Wat de oorzaak was dat ik in Ruinen kwam te wonen wordt mijn sluitstuk.
Deze mijmering ontstond op een koude dag in het begin van mei 2017, het sneeuwde zo nu en dan hier, de nachten waren ook nog onder nul. Overdag even boven de nul, te koud om buiten wat te gaan doen.
Hier is Noord-Zweden, provincie Jämtland, plaats Hoting gelegen aan de E45 en nog 1000 km van de Noordkaap.
Sim mijn hond had zich naast mijn stoel opgekruld, zo te zien ook geen zin om naar buiten te gaan. Tijd voor een mijmering.
 
 
Ruinen
 

Oktober 1961:

De verhuizing was in de herfstvakantie gepland. Toen de verhuiswagen het erf op reed bij Westerstraat 22, ging de kleine deur in de baander bij de buren Smid open. Buurvrouw Lammegie, boer Hilbert en zoon Japik kwamen er in draf uit. Ze wilden wel helpen de wagen leeg te maken, dan konden ze gelijk zien wat die westerlingen aan meubels hadden.
De eerste schooldag na de herfstvakantie mocht ik me bij bovenmeester Sikke van der Zee van de 6e klas melden. Mijn eerste indruk van de school was een gang waar de jassen aan haken hingen met klompen eronder.
"Aan het einde van de gang, laatste deur links, is de 6e klas," zei meester de Vries.
Ik klopte op de deur, deze werd opengedaan. Wat een grote klas! Het was een klas, van wat later bleek, van zeker achtentwintig klasgenoten. Ik werd zeer aandachtig opgenomen, vooral door enkele meisjes. Ik droeg schoenen, geen klompen. Even vertellen wie ik was en waar ik woonde. Toen mocht ik een plek uitzoeken van de bovenmeester. Geert Waning bood mij een plek aan in de bank voor Rikus Kloeze en achter Marietje Gritter en Trijntje Middelveld. De toen al zeer verouderde dubbele schoolbanken met de inktpot voor de Talens inkt nog in het midden. Deze laatste was buiten gebruik. Hans Faber, in de bank in de rij ernaast, gaf me een balpen te leen. Iedere bank had een set lesboeken waar je samen mee moest doen, wel hadden we allemaal een eigen reken- en taalschrift.
Dictee werd op losse blaadjes gedaan, hiervoor mocht ik afkijken bij Marietje Gritter. Mijn Nederlandse taal in geschrift was allerbelabberdst in die tijd.
 
 
Openbare Lagere School - Ruinen

 
Na het speelkwartier achter op de fiets (mijn fiets stond op de deel in de Westerstraat) want: "Wil joe metvaren?" zoals Geert Waning het vroeg, zo van spring maar achterop. Op naar het gymlokaal aan de Wolvenweg, hier zat ook het badhuis in. Dit badhuis was op de zaterdag open, wat de prijs voor een douche was weet ik niet meer, maar het was er altijd gezellig druk, zowel bij de dames als bij de heren. De beheerder was Tinus Hut.
Op de Internationale Scholen waar ik tot dan toe op gezeten had, was de klasgrootte zo'n zes tot twaalf leerlingen, de voertaal was Engels. We droegen een schooluniform, de Nederlandse en Belgische kinderen kregen vier uur les in de Nederlandse taal, een uur Geschiedenis of Aardrijkskunde. In Singapore werd dit door nonnen gedaan van Nederlandse en Belgische afkomst. Deze school was in een deel van het klooster gevestigd. De abt van het klooster gaf gym in de vorm van voetbal. De nonnen schreven zo en ogen nog met dubbel o.
Als tegenprestatie voor het spieken bij Marietje moest ik haar de antwoorden van het rekenwerk geven. Mijn eerste vrije woensdagmiddag van school, dit had ik nog nooit mee gemaakt woensdagmiddag vrij. Met Jan Hut (de latere stratenmaker) werden we door zijn moeder met een van hun konijnen lopend naar de ram gestuurd. Richting Gijsselte ging het, het konijn in de kar. De kosten voor de dekking waren één gulden contant te betalen.
We sleepten ook met enkele jongens uit de klas takken, oude autobanden, oud papier en alles wat maar branden wilde naar een plek op de Es voor het paasvuur. Als zesdeklasser was je ook verkeersbrigadier bij de schoolingang aan de Oosterstraat. Je deed dit met z'n tweeën in een gele jas met witte riem en een klaar-over bord, de ene kant rood, de andere kant groen. Om twaalf uur en om half vier weer.
Tevens ging er iedere dag een zesdeklasser de klaslokalen rond om een lijstje voor de bestelde schoolmelk voor deze dag op te halen en gelijk de kwartjes te innen. Dat was de kostprijs voor zo'n flesje melk met een zilveren dop met rietje. Dan naar de melkfabriek om de hoek om de bestelling met het geld af te geven aan een van de werknemers. Deze zorgde dan dat de flesjes in kratten voor iedere klas klaar stonden. Voor het ochtendspeelkwartier moest de melk in de lokalen zijn, weer een klus voor een zesdeklasser om toerbeurt. Evenals na het speelkwartier de flesjes weer terugbrengen naar de fabriek.
Wie was de bedenker van zoiets waar het merendeel van de kinderen wel een koe op stal had staan thuis? De zesde klas uit Ruinen had wel een zeer gemêleerde samenstelling van kinderen.
Om er zo maar eens een paar te noemen:
Hans Faber en Jan Pegels, zonen van politieagenten.
Zwaantje Kolk en Arie van Egten hadden ouders met een transportonderneming.
Hans Kattenwinkel was zoon van de veearts.
Grote Roelof Hut was van de snackbar uit de Westerstraat.
Jan Hut en Jacob Kelly waren zonen van stratenmakers.
Hennie Prent van de Klompenwinkel van de Ruinerdijk.
Jenny van Duzen, haar moeder had een kapperszaak. De overige zullen wel kinderen zijn geweest van ouders met een agrarisch beroep.
 
Sinterklaas ging onze klasdeur voorbij omdat wij zongen "Zie de maan schijt bruine bonen".
De meester stond namelijk bij de deur en zei tegen Sinterklaas en zwarte Piet: "Gaat u maar door, deze kinderen zijn het niet waard dat u hen een bezoek brengt!"
Eén keer per week een uur Bijbelles van dominee Mulder(s).
Naar mijn weten een keer uitleg van een harpspeelster over een harp in zaal Hees.
En een toneeluitvoering voor de jeugd door de toneelvereniging.
De Gemeente Ruinen had voor al haar lagere scholen eens per jaar een sportdag voor de zesdeklassers, dit werd op de Klinge gedaan naast de school. De kinderen uit Stuifzand en Pesse kwamen met een bus. Die uit Echten en Ansen op de fiets. Zwemmen deden we in de Olde Aa. Schaatsen op het Sukerveen.
De schoolreis werd in de laatste schoolweek gedaan, op de fiets naar Balk in Gaasterland - Friesland voor vijf dagen. Bij terugkomst ging ieder zijn weg vanaf de Uffelterbrug, of de Sikke er heeft gestaan weet ik niet. Ik fietste terug met Hilco Wulf van de Leeuwte. Er is naar mijn weten nooit een klassenfoto gemaakt.
De enige uit deze klas die ik zo nu en dan nog wel eens spreek als ik even in Nederland verblijf en een rondje Ruinen doe, is Hendrik Smit. Eerst in Oldenhave, later achter op Hees met zijn vrouw Jannie. Ze zijn nu al enkele jaren melkveehouders in ruste.
Veel oude winkels in de Westerstraat, evenals het politiebureau, de smederijen van Grote Nijstad en Jan de Wit zijn verdwenen. Ook de loonwerker Lammert Nijstad met zijn grote groene Deutz tractor en grote dorsmachine. Zo ook de boeren uit het dorp en aan de Brink. Er kwamen andere uitbaters voor terug: de Chinees, een supermarkt, de winkel van Roel Beekelaar nu Kapsalon Jantine. Dit laatste pand was destijds mijn ouderlijk huis.
Ook de school waar ik over schreef is gesloopt, de bomen Juliana en Bernhard hebben ze laten staan. Ruinen valt nu onder gemeente De Wolden, is het een vooruitgang geworden?
 
 
 
 
Trijntje Tiesema van Reint Horlings Installatiebedrijf aan de Brink gaf in de zomer van 1962 een voorbeeld van de vooruitgang. Demonstraties over hoe een wasautomaat zijn werkt deed. De Ruunders mochten hun eigen vuile was komen brengen. Ze kregen hun was na de demonstratie van de machine weer schoon en gecentrifugeerd mee naar huis. Nog even uithangen thuis, dan kon het zo het kabinet weer in dat in de zondagse kamer stond.
En het Runer feest niet te vergeten, waarbij je dagenlang Anneke Grönloh door de luidsprekers hoorde schallen vanaf de zweefmolen van Visser.
Ik ben in ieder geval nooit een Ruunder geworden, ik woonde er maar vier jaar. Maar nu loop ik er nog steeds met veel plezier door het dorp, neem met mijn vrouw een ijsje bij de ijscoman op de Brink. Soms even door het Pasmanshuus, de ouderlijke boerderij van klasgenoot Jan Alberts Gzn.
In m'n tijd voor Ruinen reisde ik regelmatig mee met mijn ouders tussen Nederland en Singapore. M'n moeder was operatieverpleegster bij het Internationale Rode Kruis. Ze werd zodoende vaak uitgezonden naar oorlogs- en rampgebieden in en om het Verre Oosten. M'n vader was in zijn laatste dienstjaren als militair attaché verbonden aan de ambassades in en om Maleisië. In hun verlofperiode verbleven we vaak in Ede, Voorthuizen of Scheveningen. Dan zat je weer in schoolklassen met kinderen die weer ouders in het leger hadden of verbonden waren aan de ambassades. Je zag het aan de nummerborden met CD of KL op de auto’s waarmee ze naar school werden gebracht.
De Ruunder kinderen uit de buurtschappen Hees, Gijsselte, Oldenhave, Leeuwte en de Benderse kwamen op de fiets met of zonder kettingkast.
Hoe kwam ik in Ruinen, deze wereld van verschil?
Mijn ouders waren in 1960 gescheiden, de oorzaak was de nieuwe keukenmeid Sjaan. Dit was haar voornaam die ze had opgegeven bij het solliciteren als hulp in de huishouding bij mijn ouders. In 1972 was dit blaadje Sjaan of Jantje zeker ook verdord en vertrok mijn vader uit Ruinen.
Ik had dit al op maandag 4 april 1965 gedaan met de plunjezak op mijn rug, het monsterboekje (zeemansboekje) in de binnenzak. Met de bus van kwart over één, die stopte voor Café Hees, naar Meppel. Daar op de trein, een enkeltje naar Amsterdam. Hier nam ik achter het Centraal Station een taxi naar het Oostelijk havengebied. De taxichauffeur informeerde bij zijn taxicentrale of deze aan de havendienst wilden vragen waar precies de kustzeesleper Baltic Ranger lag.
 
 
Oostelijk havengebied Amsterdam
 
"Het Oostelijk havengebied is groot zeeman," zei de taxichauffeur.
De kapitein monsterde mij aan als koksmaat/ketelbinkie en hulpje voor chef-kok Nol. Mijn eerste zeereis van 400 zeemijl ging naar Middlesbrough UK. Wat was ik zeeziek bij windkracht 8 uit het noordwesten. Ik was nog geen zeeman.
Wat had ik die twee dagen graag weer op de trap onder de Ruiner Toren gezeten.
Maar denkend aan de laatste wijze woorden van Sjaan (Jantje Zinger), mijn stiefmoeder, die bij de deur van het pompenstraatje tot mij sprak: "Je zult wel voor galg en rat opgroeien," ben ik toch maar blijven varen.
Ik heb haar in elk geval nooit meer gezien, laat staan gesproken.
De volgende blog over de MS Rio Yaque, het vervolg op de MS Rijnhaven.
 
Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg
 
 
 

donderdag 21 september 2017

'No bra no problem' vervolg



 

Mijn vraag in het bericht van 13 april j.l. op deze blog was: 'Dames die mijn blog volgen, pakken wij deze actiegroep weer op?' Het woord was aan jullie.

Vijf lezeressen van de eenentwintig die graag wilden komen, stuurden een aanmelding per e-mail. We zouden dan bekijken of “No Bra No Problem” nu nog levensvatbaar zou kunnen zijn. De uitnodigingen voor 9 september gingen de deur uit. Om 12.00 uur bij Smits Koffie op het plein Amsterdam CS. De Druif vonden we eigenlijk geen geschikte locatie meer.
 
 
Het oude Noord-Hollands Koffiehuis Smits bij CS Amsterdam
 
 
Na de koffie 1 minuut stilte voor Tante Jopie, Annelies, Dientje en Alberdien.
 
Ik had zeker wel een aanmelding uit Frankrijk verwacht vanaf het Canal du Midi.
 
De dames van het eerste uur Pia, Janna en Hilary zijn op deze middag tot ereleden benoemd. Uit ons midden werd Els unaniem tot voorzitter gekozen, Gonny voor het secretariaat. Annemerel tot penningmeester. Sjaan, Aal, Leentje, Bep en Irene waren nog lid. Er hadden zich geen nieuwe leden gemeld uit mijn lezersgroep. Wel jammer, het was nu een clubje van zestigers en zeventigers geworden en de vraag rees 'wie komt er het eerst met een rollator?'
 
Als enige man binnen dit gezelschap werd ik nu de controleur in ruste.
De voorwaarde was: 'Peter jij betaalt onze drankjes bij het etentje met een Irish coffee toe.' De notulist heeft er notie van genomen dat ik dit ieder jaar zal doen als de actiegroep van nu niet groter zal worden.
Dit voorstel werd aangenomen met algemene stemmen. Hilary deed de “No Bra No Problem” administratie over aan Gonny. Om 17.00 uur sloot de voorzitter de vergadering.
 
We namen de trein naar Zandvoort.
Sjaan had daar een tafel geboekt bij restaurant Chef Thomas. Hier voegden Rob, Jean Luc en Michel zich bij ons, zij hadden een middagje Haarlem gedaan.
Er waren kamers voor de nacht in het Bell Hotel gereserveerd. Rob had deze avond bardienst. Aan de bar van het Bell Hotel werd nog lang door gepraat over onze gezamenlijke tijd in Amsterdam, Giethoorn/Schoterzijl en Lentas. De volgende reünie 2 september 2018 bij Janna in Cap d’ Agde, in “Centre Naturiste René Oltra”. Janna met haar Jean Luc zouden de gastvrouw en gastheer zijn. Dit moest ik nog wel in de notulen van 9 september 2017 plaatsen.
 
Tot zo ver“No Bra No Problem”. De dames waren het er unaniem over eens dat de BH-ontwerper een man moet zijn geweest. Ik kon de dames een ander verhaal vertelen;  het was namelijk een vrouw, de Française Cadolle. Zij vroeg eind 19e begin 20e eeuw het eerste patent aan op de BH. Bekijk de site http://www.cadolle.com (klik) maar eens, onderaan ook over de historie.
Het was de Fransman Paul Poiret die in 1904 de eerste BH maakte met cups die de borsten scheiden. Wie had de sluiting van haakjes aan de achterkant bedacht?
Ik zag wel bij alle dames aan de eettafel de BH met bandjes. Deze zijn nu nodig i.v.m. de zwaartekracht op deze leeftijd begreep ik, zoals een trouwe lezer "de toekomstige buurvrouw” mij schreef als reactie op mijn verhaal van 13 april jl.
 
 
Het nieuwe "Noord-Zuid Hollands Koffiehuis" bij CS Amsterdam

 
Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg
 




donderdag 7 september 2017

Wie reist, beleeft iets. MS Rijnhaven - deel 2


Deel 2 van 2
Over de MS Rijnhaven Callsign PHFT van 1975

Najaar 1977


Een gesprek via de scheepsradio tussen twee schepen onderling in elkaars nabijheid op de onderlinge frequentie 2391 Khz.
 
Op mijn laatste reis met de Rijnhaven naar Havana sprak ik via de Scheepsradio op de Onderlinge met Kapitein Teun.
Bij hem had ik gevaren op de sleepboten Baltic Ranger als keteljongen tezamen met mijn zeevader Kok Nol. Op de Baltic als matroos onder het toeziend oog van Bootsman Maarten. Teun was nu in dienst bij Smit Lloyd en was onderweg naar de Golf van Mexico met als sleep een werkponton.
 
 
 
 
Het gesprek via de scheepsradio:
 
Kapitein Teun:
Nog een half jaar Zeun dan gaan meester Geert en ik met pensioen. De hondjes van Schoffie leven nog, met de jaarwisseling worden ze twaalf jaar (lees maar in het kerstverhaal van 1965 HIER (klik). Nog even dan mogen ze elke dag naar het strand van IJmuiden. De Meester en ik gaan dan voor onze ‘Schoot Aan’ naar café Willem Barentsz, jou zeker nog wel bekend. Onder het genot van de borrel luisteren we dan naar Freddy Quinn. Maarten* zet deze muziek steevast voor ons op. Maarten en Trijntje zijn altijd benieuwd of ik nog wel eens iets van jou en Frits hoor. Sterretje schieten hoeft hier niet meer met een Satnav navigator. Ik ga even naar jou luisteren Zeun, over.
 
Na het 'over' van Teun neem ik gesprek over:
In mijn volgende verlof laat ik me even naar de Willem Barentsz rijden.
Bij ons aan boord gaat het nog met de sextant Kapitein, maar ja, wij zijn een logge tramper zoals de Engelsen zeggen.
Op Cuba word ik weer afgelost, zal dan doorreizen naar Jamaica om de Rio Yaque over te nemen in Kingston, een koelschip voor een periode van twee maanden. Hilary en Janna zie ik dan eind februari op Jamaica, we nemen daar een paar weken vakantie. Heeft u dit goed mee gekregen, over.
 
Teun:
Goed te vernemen dat je Hilary nog steeds ziet Zeun, het is ook een fijne warme familie die Goldappels. Pa Goldappel zei wel eens als hij je terug aan boord bracht: "Ik hoop dat jouw kokshulp later bij mij in de zaak wil komen", over.
 
Ik:
Nou Kapitein, ik ben niet zijn opvolger geworden, maar ik mag altijd onder zijn dak slapen met of zonder Hilary, ‘by the way’ zij wonen nu op Kreta, over.
 
Teun:
Nu Zeun, het is anders gegaan door je ongeluk. Graag had ik je nog eens aan boord willen hebben. Een goede aankomst, ik hoor je wel weer als je op de Rio Yaque vaart. Wij blijven voorlopig in de Golf bevoorradingen doen voor boorplatforms. Voor nu over en uit, de Spraks gaat de verkeerslijst nemen.
 
Ik:
U ook een goede reis verder, doe ze de groeten in Galveston, over en uit.
 
* Maarten was voor hij café Willem Barentsz overnam bootsman geweest bij Teun aan boord.
 
Dit verhaal gaat verder met de m.s. Rio Yaque.
Maar de volgende keer eerst even vlug een tussendoortje met No bra no problem.
 
 
Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg